Ear-opener: Zit er een verstopt ei in de vraag?

Met Pasen gaan we op zoek naar eieren. Wist je dat een vraag ook weleens een verstopt ei kan bevatten? Negen van de tien keer zal je begrijpen wat de vraag is en hoef je niet te checken of je het begrijpt. Maar soms bevat de vraag een (verstopt) ei dat iemand kwijt wil...

Bijvoorbeeld “Mag ik van jou de kaas?”… “Ok, wil je het nu of morgen?” Grappig (of flauw), maar niet nodig. Maar misschien herken je ook wel het volgende: Je bent in gesprek geweest met iemand en de ander heeft je één of meer vragen gesteld en je hebt daar antwoord op gegeven. Pas achteraf vraag je jezelf af… ‘vanwaar deze vraag?’ Of ‘sloot mijn antwoord eigenlijk wel aan bij de vraag?’

Als iemand ons een vraag stelt nemen we vaak aan dat we begrijpen wat de ander aan ons vraagt. In een fractie van een seconde interpreteren we de vraag en leggen daarbij associaties die linken aan ons eigen verhaal. We reageren al voordat we zeker weten of we de vraag goed begrijpen. Misschien bevat de vraag een verstopt ei dat iemand kwijt wil? Bijvoorbeeld “Ben jij tevreden met de huidige corona maatregelen?” Feitelijk vraagt iemand naar jouw mening, maar het is goed mogelijk dat de vraagsteller eigenlijk liever zijn of haar eigen mening, zorg of moeite wil delen.

Een vraag als ‘waarom wil je dat weten?’ of ‘waarom stel je deze vraag?’ kan defensief of zelfs aanvallend overkomen en kan de verbinding verstoren. Hoe kun je dan wel op zoek naar het verstopte ei in de vraag?

  • Check of je de vraag goed begrepen hebt. “Wil je graag mijn mening weten over de politiek? Of wil je even kletsen over wat corona met jou en mij doet?”
  • Toon je interesse/nieuwsgierigheid en stel de vraag terug. “Voordat ik reageer op je vraag… ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig naar wat jij ervan vindt”
  • Bekijk de vraag in het groter geheel van de vraagsteller (context). “Mag ik vragen… wat maakt dat je dit graag wilt bespreken?” of “Ik heb de indruk dat er een verhaal achter je vraag schuil gaat, klopt dat?... wil je me er over vertellen?”