Nieuwsberichten
Verborgen eenzaamheid: het grote misverstand
Een tiener met hechte vriendschappen, iemand die alles voor elkaar lijkt te hebben of een sociale vlinder met psychische klachten. Het zijn vaak mensen bij wie je het niet direct verwacht, die hun hart luchten bij de Luisterlijn.
Hoewel mensen met weinig sociale contacten zich verhoudingsgewijs vaak eenzaam voelen, is het een groot misverstand om te denken dat mensen met een groot sociaal netwerk zich niet eenzaam voelen. Zo blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Ook Christien (vrijwilliger) en Wouter (trainer), beide werkzaam op de Luisterlijnlocatie in Leiden, valt dit op. Hoe definiëren zij eenzaamheid, en welke type mensen krijgen zij aan de lijn?
‘Een samenleving waarin afzondering de uitzondering is, is een utopie.’ Als Christien Kellenaers (66) – een van de telefoonvrijwilligers – over eenzaamheid praat, grijpt ze geregeld terug naar deze quote van auteur Noreena Hertz. En die afzondering hoeft niet fysiek te zijn. ‘Eenzaamheid is je niet verbonden, ondersteund of verzorgd voelen. En hoe uitgesloten, geïsoleerd en verkeerd begrepen je jezelf acht.’ Die mooie zinnen komen eveneens uit De Eenzame Eeuw. Kellenaers las het boek ruim drie jaar geleden, naar aanleiding van haar nieuwe werk bij de Luisterlijn. ‘Want een groot deel van de bellers is eenzaam.’
Die bellers hebben volgens Kellenaers in principe allemaal één ding gemeen: ze missen een gevoel van verbondenheid met anderen. ‘Dát is eenzaamheid. En dan maakt leeftijd niet uit. Zo kreeg ik een meisje van zestien aan de lijn. Zij woonde met haar moeder samen, maar kon door haar pubergedrag even geen contact met haar krijgen. En een man van veertig die net zijn baan kwijt was en zich afgezonderd voelde. Of iemand van tachtig wiens partner was overleden. Het zijn verschillende soorten mensen die bellen.’
Kellenaers komt vaak bellers tegen met psychische klachten. ‘Depressies. Mensen met trauma’s – angsten dus. Soms mensen met autisme.’ De link tussen dergelijke mentale problemen of ziektes en eenzaamheid is haar glashelder: ‘Als je hier last van hebt is het lastiger om relaties te onderhouden, werk te hebben, en eigenlijk gewoon mee te doen in de samenleving. En dus verbinding met anderen te maken.’ Ze beschrijft dit verband als een domino-effect. ‘Hoe meer factoren er zijn die het moeilijker maken om deel te nemen aan de maatschappij, hoe groter het risico op afzondering, en hoe groter de kans op eenzaamheid.’
Eenzaamheid herkennen
Niet alle bellers vallen meteen met de deur in huis. In dat geval moeten de vrijwilligers zelf de hulpvraag van de beller zien vast te stellen. Hoe ze dat doen, leert psycholoog Wouter Stuivenwold (45) ze gedurende een trainingstraject van twee maanden. Hij is trainer en begeleider bij de Luisterlijn in Leiden, en bereidt de vrijwilligers voor op moeilijke gesprekken. Bijvoorbeeld over eenzaamheid. En dan moet eerst opgemerkt worden dat iemand eenzaam ís. ‘Mensen zeggen niet dat ze bellen omdat ze eenzaam zijn. Althans, de meeste niet.’
Zelf definieert Stuivenwold eenzaamheid als ‘een gevoel van gemis’. Dat kan volgens hem te maken hebben met dat je je onbegrepen voelt door je omgeving. Dat eenzaamheid een figuurlijke component heeft – en niet alleen geldt voor mensen die letterlijk in isolatie zitten – blijkt ook uit nieuwe cijfers, gebaseerd op het onderzoek Sociale Samenhang en Welzijn van het CBS. Van de mensen die veel (minstens elke week) sociaal contact hadden, voelde 10 procent zich in 2022 toch sterk eenzaam. ‘Voor een buitenstaander is niet altijd duidelijk dat iemand zich alleen voelt. Want het woord zegt het al, het is een gevoel. Sommige mensen hebben wel mensen om zich heen, maar zijn toch eenzaam.’
Aan de vrijwilligers de taak dat gevoel van gemis er bij de beller uit te trekken. ‘Door middel van doorvragen.’ Stuivenwold illustreert dit met voorbeelden: ‘Soms begint iemand het gesprek met dat hij zo boodschappen gaat doen. Of dat de wasmachine stuk is. Dan heb je niet meteen door wat het probleem is. Door vragen te stellen kan naar voren komen dat iemand zich eigenlijk eenzaam voelt. Vraag hoe dat voor iemand is.’ Bij anderen moet je het gesprek zelf eerst op gang brengen. ‘Je kunt vragen waar iemand het over wil hebben, hoe het met iemand gaat of waar de beller behoefte aan heeft.’
De unieke behoeften van de bellers
Wat de beller hoopt te bereiken met het gesprek, verschilt per persoon. Volgens Stuivenwold zijn er verschillende mogelijkheden. ‘Er zijn mensen die gewoon een stem willen horen. Dat kan dan een gesprekje zijn van een kwartier. Een ander is op zoek naar afleiding, om even niet te piekeren. Juist niet over die moeilijke gedachten praten.’
Soms krijgen de vrijwilligers de mogelijkheid dieper op het verhaal van de beller in te gaan. ‘Er zijn mensen die in hun omgeving bijvoorbeeld heel vrolijk zijn, maar hun verdriet daar niet delen. Ze willen gewoon plezier hebben en hun vrienden en familie niet lastigvallen met sombere gevoelens. Dan vertelt zo iemand zijn hele verhaal aan de Luisterlijn. Een andere beller gaf aan dat hij het jammer vond dat het contact met een kennis verwaterd was. Samen met de vrijwilliger achterhaalden ze waarom hij dan niet gewoon weer contact opnam. Dus zoiets kan ook uit het gesprek komen.’
Het belang van het luisterend oor
Stuivenwold benadrukt dat een gesprek altijd begint met luisteren. ‘We lossen de eenzaamheid niet op, maar soms kan een gesprek een verandering in gang zetten.’ Over het antwoord op de vraag wanneer je er als vrijwilliger in bent geslaagd om de beller te helpen, hoeft Kellenaers nog geen seconde na te denken: „Als ik het gevoel heb dat we contact met elkaar hebben. Dus een moment van verbinding vinden.” Om dat te bereiken, moet je volgens Stuivenwold goed luisteren en niet te veel van jezelf uitgaan. ‘Het is een kunst om niet te snel in te vullen. Daar is die training ook zo belangrijk voor.’
Een anonieme gesprekspartner deelt haar verhaal: ‘Het was nacht en ik kreeg een bericht dat door merg en been ging. Ik kon er niet van slapen, maar wilde niemand wakker maken. Doordat je aan iemand vertelt waar je mee zit, zet je het voor jezelf op een rijtje. Dat heeft me wel geholpen. Als er op dat moment niet zo’n initiatief was geweest, had ik mezelf helemaal gek gemaakt met mijn eigen gedachten. En ik heb nog mensen om me heen. Je hebt ook mensen die helemaal alleen zijn. Als je dan iets overkomt, moet je daar met iemand over kunnen praten. Dat is bijna een levensbehoefte.’
Open je ogen
Kellenaers hoopt dat mensen hun ogen openhouden. ‘Dat je eenzaamheid meer gaat zien en gaat herkennen. Door iemands boosheid heen kunnen prikken bijvoorbeeld. Want mensen die boos zijn, stoten anderen soms af. Je moet leren verder te kijken. Vraag gewoon eens hoe het met iemand is. Sta open. Probeer het maar uit. Soms signaleer je dat het niet goed met iemand gaat, maar ben je te druk, en ga je weer verder. Neem de tijd ervoor om naar diegene te luisteren en diegene te helpen.’
Voor Kellenaers is eenzaamheid geen taboe, maar in de samenleving is dit volgens haar wel zo. ‘In deze socialemediatijd waarin alles zogenaamd altijd goed gaat, wil niemand een uitzondering zijn. Terwijl zovéél mensen eenzaam zijn.’ Stuivenwold denkt dat dit te maken heeft met schaamte. ‘Als je het zou vragen, zou een groot deel ontkennen eenzaam te zijn.” Tegen alle eenzame mensen in Nederland zegt Kellenaers: ‘Schaam je niet om je kwetsbaar op te stellen. Dat geldt eigenlijk voor iedereen. Schaamte is zo’n belemmering.’
Auteur: Romy van der Houven, 26 januari 2024